André Mom, voettocht naar Rome

Day 80 - 90, Meeting other pelgrims

During these 10 days I finally catched up the pelgrim route to Assisi, the Via Francigena di San Francesco. It goes from La Verna to Assisi and further on to Rieti. Now I am also meeting other pelgrims, and that is nice. During the last 83 days of my journey I haven't met any other person walking, which is quite curious. I am passing a group from Milan; there are 5 nuns, about 5 children, a priest and a youth leader. I am talking to two persons at the back, Laura, a nun in her fourth year and Franceso, leading the route. We have a short talk, because we are walking along a busy road with a lot of trucks passing. I expect that I will see them again soon.

The next day a Swiss car is passing and the driver waves. A little bit further up the hill he stops and waits for me. He walked to Santiago the Compostella, he says, a couple of years ago. He asks me about the backgrounds, the heat, how I feel. He and his wife are waving me out. After an hour I am arriving at a resting place; it is an abandoned house, but there is drinking water. The Swiss man and his wife are there too, including the group from Milan which I met yesterday. It turns out that John is an American who went to Switzerland 30 years ago and is now naturalised to Swiss citizen. He is pastor of a chruch in Lausanne, working with young people. He is wearing the T (tau) symbol, the symbol which San Francesco adopted because it is being used in Hebrew and in the Greek language, and is considered to symbolise thelink between cultures and religions. It is also considered to be the symbol of peace. It is clear that John enjoys being with the pelgrims on route to Assisi. In fact he would have liked to join us in the walking.

Laura is coming to me and asks if I would like to join the Holy Mass. I am asking when and where, tonight at a church in the next village? No, she says, here and now, in Gods nature. She also asks if I want to take the communion, the bread. I accept, this is very special. Around the corner of the house, in the shadow, a provisionary altar table, is prepared consisting of two backpacks, a piece of cloth is put on top of it, and the chalice for the wine an a saucer for the bread. The priest, Renato, puts on his superpli over his shorts. There are two benches, not enough for everybody, but some sit on the ground. The Holy Mass begins with singing, the saying of the prayers, some of the group are telling a personal story about their life or their faith. Afterwards all are embracing each other, and there is a final song.

Laura tells me about her life.. She is a remarkable woman, 44, and a physical teacher. She tells about how she became a nun, that God had asked her, that she iniotially refused, but finally decided to make the step. She says: he is patient and waits until you are ready for it. Next year she has to make the definitive decision to join. Afterwards she can't go out anymore, unless via an official request to the pope. When we talk other pelgrims are joining, a Hungarian guy and a Swedish lady. It is nice being here together. During the next days I see them again and again, until arriving in Assisi. A magical place, with the beautiful two basilica's built on top of each other. I am entering Assisi together with two pelgrims from Austria, Gabi and Willi, with whom I have walked during the last 3 days. Pieces are finally falling in place. The next days I will miss these people, because most will stop at Assisi.

Dag 86 - 88, Assisi

Het nonnenklooster in Gubbio is uitstekend. Het is een oud gebouw aan de hoofdstraat. De kamer is koel (en dat is in hotelletjes vaak anders) en de nonnen aardig en voorkomend. Er is geen ontbijt, maar dat gebeurt de laatste weken altijd in barretjes die om 6 uur en soms al om 5 uur open zijn. Je kunt dan meteen drinken en broodjes voor onderweg meenemen. Dat drinken is wel eens een probleem want onderweg kom je soms niets tegen. De 3 liter water die ik standaard meeneem is dan te weinig.

De laatste 3 dagen veel met Gabi en Willi, de Oostenrijkers, gelopen. Gabi en ik lopen hetzelfde tempo; Willi neemt wel eens een omweg, maakt foto's, komt dan weer langs, is onverwoestbaar. Hij drinkt 's morgens bij de eerste bar die we tegenkomen een grote bier, en eet onderweg verder niets, behalve wat fruit. Na Gubbio kom ik om 2 uur 's middags, alleen en behoorlijk moe na een forse klim, aan in Biscina. Er is een agriturismo en de familie zit nog aan de laatste resten van het middagmaal. Ik schuif aan. Ze vraagt of ik wat wil drinken; ik krijg een biertje uit de tap. Als ik die net genuttigd heb komen Willi en Gabi puffend boven en nemen we er samen nog een. De bazin heeft nog een appartement vrij en we besluiten dat te nemen. De volgende plek is 3 1/2 uur lopen en in deze hitte is dat niet te doen. De rest van de middag slapen we, liggen aan 't zwembad en schrijft Willi zijn dagboek. Andre, zegt hij lachend, er komt in dat Gabi een diesel is; iets dat ik 's morgens had gezegd nadat ze tijdenlang bij een klim op kop was gegaan met haar regelmatige tempo. 's Avonds eten we samen en zegt hij dat ik af zal moeten kicken, na Rome. Hij was zelf in Santiago de Compostella de stad ontvlucht en naar Finistere gelopen, 3 dagen verder aan de kust, omdat hij niet meer tegen de drukte kon.

De volgende dag lopen we naar Assisi en zijn we blij dat we gisteren de juiste beslissing hebben genomen om niet door te lopen. Op kilometers afstand van Assisi zien we de basiliek van St. Franciscus al op een heuvel, los van de hoger gelegen stad. Het is een spectaculair gezicht. Gabi zit er helemaal doorheen. De laatste klim naar de basiliek en de warmte eisen hun tol. Als we boven zijn drinken we daarom eerst een biertje voordat we de basiliek bezoeken. Aan de voorkant ziet die er helemaal niet zo groot uit, maar hij is kolossaal. Helemaal onderin heb je de tombe van St. Franciscus, eigenlijk ook een klein kerkje. Dan heb je de onderste basiliek, in Romaanse stijl,speciaal bestemd voor pelgrims. Dan de bovenste basiliek, in gotische stijl. Hier is ook een speciale zetel voor de paus. Het is rustig aan het begin van de middag, we krijgen onze stempels en vergapen ons aan de schoonheid van de basilieken en de fresco's van Cimabue en Giotto in de bovenkerk.

Assisi is eigenlijk een groot museum, het is een magische stad, alleen merk je het niet zo in de middag als het heet is en het licht te fel. De volgende ochtend om kwart voor zes, als ik door de vrijwel verlaten stad loop, zie je de schoonheid in al zijn glorie. Je kijkt uit over het land rondom. De kleuren zijn nu het mooist,nog niet vervaagd door de zinderende hitte later op de dag. Assisi, helemaal toegewijd aan St. Franciscus, de patroonheilige van Italië en internationaal ook beschouwd als het symbool van de vrede. Het teken van Franciscus, de T (tau) is voor de basiliek met struikjes gevormd. Franciscus heeft de T gekozen omdat de letter een brug vormt tussen het Hebreeuws en het Grieks, waarin hij beide voorkomt. De Franciscanen dragen het teken, maar ook veel anderen. Onderweg zie ik het teken ook steeds weer terugkomen.

Toch ontvlucht ik de stad 's ochtends, het is te heet en druk, en loop naar Spello. Gabi en Willi lopen verder. Ik slaap weer in een klooster. Een non vraagt of ik binnen blijf of wegga, want ze moet de vloer boenen. Ik ga het dorp in, jammer, weer geen internet.

Dag 83 - 85, De H. Mis in Gods natuur

Eindelijk kom ik voor het eerst medewandelaars tegen, en: echte pelgrims. Tot nu toe was ik op de totale reis geen enkele wandelaar tegengekomen, hooguit lokaal een verdwaalde. Nu loop ik achterop een lang lint van zo'n 12 meest jeugdigen.Ik raak in gesprek met de laatsten in rij: Franceso en Laura. De groep, afkomstig uit Milaan, bestaat uit 5 jeugdige nonnen/novicen, enkele kinderen van een jaar of 16, 17 van een parochie in Milaan, een priester en een jeugdbegeleider en uitzetter van de tour, Francesco. Ze lopen een deel van de Franciscaanse voetreis, begonnen in La Verna en nu op weg richting Assisi. Francesco vertelt dat ze langs de weg lopen om de route van vandaag iets te bekorten, er zijn wat blessures her en der. Omdat praten langs een drukke route met vrachtwagens lastig is, passeer ik de groep; ze gaan ook naar Citta di Castello dus ik kom ze nog wel tegen.

Gelukkig ben ik veel eerder dan verwacht op deze route; ik had verwacht dat ik vanuit Pontassieve een doorsteek via Arezzo en Perugia moest maken en pas in Assisi op de route kon komen, maar na een goed gesprek met enkele verkoopsters in een boekhandel iin Arezzo bleek dat ik al in Monterchi de Franciscaanse voetreis kon oppakken; veel noordelijker maar dit loopt een stuk plezieriger.

De volgende morgen wordt ik gepasseerd door een Zwitserse auto; de man zwaait vriendelijk naar me, stopt bovenop de heuvel en wacht tot ik aankom. We raken in gesprek, hij heeft enkele jaren geleden Santiago de Compostello gelopen en vraagt naar mijn achtergronden en hoe het allemaal gaat; hij beseft goed dat het in dit warme weer geen pretje is. Hij vraagt of ik naar Pieve di Saddi ga, enkele kilometers verderop, een rustplek. Ik zeg ja. We nemen afscheid en hij en zijn vrouw zwaaien me na.

Om een uur of twaalf kom ik in Pieve di Saddi; het is een verlaten huis middenin de natuur, maar er is wel een kraan met drinkwater. De auto van de Zwitser staat er en de Milanese groep is er ook. Ik begrijp dat niet want ik ben al om 6 uur vertrokken en heb fors doorgelopen. Francesco zegt dat de groep zich onderweg heeft laten afzetten omdat de etappe wel erg lang werd, zeker voor de jeugdigen. Er ontstaat een gezellige sfeer, we eten en praten wat. De Zwitser, John, is in feite een tot Zwitser genaturaliseerde Amerikaan, die 30 jaar geleden in Lausanne is gaan wonen. Hij spreekt vloeiend Frans en naast Engels ook Duits. Hij is pastor van een evangelische kirche en doet veel jeugdwerk. Het blijkt dat hij eigenlijk het liefst zou willen meelopen; hij vindt het plezierig om hier bij te zijn.

Laura komt naar me toe. Ze vraagt of ik mee wil doen met de heilige mis. Ik vraag wanneer en waar ze dat van plan zijn, vanavond in een kerk? Nee zegt ze: hier en nu, in Gods natuur. Ze vraagt ook of ik de communie wil ontvangen. Ik stem toe; ik vind dit wel een bijzondere ontmoeting. Om de hoek van het huis in de schaduw wordt inmiddels een provisorisch altaar gebouwd bestaande uit twee rugzakken en een kleed erover. Erop komt een beker met de wijn en een schoteltje voor de hosties. Er staan twee banken en de groep kan daar wel gedeeltelijk op zitten, sommigen op de grond. Renato, de pastor, kleed zich vervolgens in superpli, over zijn korte broek. De mis bestaat uit gebeden, er wordt gezongen en sommigen uit de groep vertellen iets wat ze belangrijk vinden in het leven of hun geloof. Daarna volgt de eucharistie en wordt er nog een slotlied gezongen. Dan omhelst iedereen elkaar.

Ik raak in gesprek met Laura, een sympathieke vrouw, ze spreekt naast Italiaans vloeiend Frans en ook Engels. Laura is nu 4 jaar in het klooster, ze is 44 en eigenlijk gymlerares; dat doet ze nog steeds. Ik vraag of ze getrouwd is geweest, maar dat is niet zo. Maar God heeft haar geroepen, vertelt ze. Aanvankelijk had ze niet gereageerd maar later is ze toch op die roep ingegaan. Hij is er altijd voor je, zegt ze, en hij heeft geduld totdat je eraan toe bent. Ze vertelt dat je de eerste 5 jaar van de opleiding tot non elk jaar de gelofte aflegt, geldig voor een jaar. Volgend jaar moet ze definitief zeggen of ze blijft en dan de echte gelofte afleggen. Als je daarna uit zou willen treden moet dat via de paus. Als we daar nog zitten komen er nog andere pelgrims, een Italiaans stel dat ik 's morgens al in de bar had gezien, en twee eenlingen: een Zweedse vrouw en een Hongaarse man. Dit is wel erg leuk omdat je alemaal dezelfde ervaringen hebt en iedereen toch een bijzonder verhaal heeft. Ik besluit weer verder te lopen, per slot van rekening zullen we elkaar wel weer zien vanavond of morgen.

Vanochtend kom ik in de bar van het hotel waar we ontbijten twee Oostenrijkers tegen, Gabi en Willi, die ook de Franciscaanse voetreis doen. Ik had ze gisteren al wel even gespot, maar nauwelijks gesproken. We hebben het over de route, we willen een stukje doorsteken via de bergen. Zij gaan eerder weg, maar uiteindelijk lopen we toch de hele dag samen. Het zijn goed geoefende bergwandelaars; hij kan zich heel goed oriënteren en dat was vandaag toen het pad ophield wel handig. We besluiten samen iets te zoeken in Gubbio, een prachtige historische stad in Umbria,en we vinden een nonnenklooster. Ik heb een prachtige kamer en hoef pas om half elf binnen te zijn, maar zo laat zal het wel niet worden, want de dagen zijn erg lang.

Tenslotte: op een terras in Citta di Castello hoor ik opeens een bekende stem. Ik roep: Mohammed en inderdaad, hij blijkt het te zijn: Mohammed Eddini, een vroegere werkrelatie en vriend is hier met zijn broer en de vrouwen en kinderen. Even bijpraten en dan natuurlijk foto's.

Dag 80 - 82, Bommetje in de Trevi fontein

In Pontassieve, zuidoost van Florence, maak ik een herberekening van de dagen om in Rome te komen. Ik volg vanaf nu de Franciscaanse voetreis, die Kees Roodenburg heeft beschreven en samen met Italiaanse vrienden heeft uitgezet. Het is de route die Franciscus, de grondlegger van de orde van de Franciscanen, heeft afgelegd rond het jaar 1200. Nu ik eens goed naar het schema kijk en alles in mijn telefoon heb ingevoerd blijkt dat de einddatum 16 augustus is; dat vind ik niet acceptabel. Ik had toegewerkt naar 10 augustus. Ik kan wel wat dagen inhalen, maar de extra rust op de camping maakt het gat nu te groot. Ik besluit om een stuk van de Franciscaanse voetreis af te snijden en in een vrijwel rechte lijn te lopen, via Arezzo en Perugia, naar Assisie. Daar pak ik de route dan weer op. Dat betekent wel dat ik andere kaarten nodig heb om het lopen op de openbare weg zoveel mogelijk te vermijden..

Ik slaap in een Agriturismo met zwembad; het nadeel is wel dat deze buiten de dorpen liggen en vaak wordt er niet gekookt, zodat je 's avonds naar het dichtstbijzijnde dorp moet lopen, en extra lopen wil je helemaal niet. Het voordeel is dat je buiten kunt zitten en relaxen. Het dagprogramma is nu wel heel strak: 5 uur opstaan, 6 uur starten, ergens onderweg ontbijten, tussen 8 en 9 de eerste echte ruststop in een cafe, dan verder tot 11 uur, een beetje eten, rusten, dan verder. In de middag is het zo heet, tussen 35en 40,dat het niet leuk meer is. Zou deze extreme hittegolf nooit ophouden? In principe probeer ik om 13.00 uur binnen te zijn, maar vaak lukt dat niet en wordt het toch 2 of 3 uur. Dan douchen, kleren wassen, op bed liggen, en tegen 5 of 6 uur de omgeving verkennen. Dat is nog wel eens lastig want eten is vrij laat en je moet de tijd in die kleine en nog superhete dorpjes dan goed doorkomen. Maar er zijn altijd boodschappen te doen: bezoek aan de apotheek om de sportvoeding aan te vullen. Ik koop oplostabletten met mineralen om aan m'n drinkwater toe te voegen, gehwol voor de voeten, autan voor de muggen, andere smeerseltjes. Drinken, fruit, kaarten. Je bent bijna nog druk met deze dingen. Je hoopt ook op internet maar dat is hier echt een probleem. En dan om 8 of half negen eten en meestal om 10 of 11 uur naar bed.Als het erg gezellig is kan het ook 1 uur worden, want die contacten en momenten van gezelligheid wegen wel op tegen het vroege opstaan.

Het is dus wel 'werken'. Dit is geen ontspannen wandelvakantie en dat komt eigenlijk alleen door de warmte; die bepaalt alles.

Conclusie: je moet Italië niet doen midden in de zomer. Oktober lijkt me beter, maar ik ben op weg en je moet er maar het beste van maken. Ik verlang ernaar om in Rome aan te komen, en dat bommetje in de Trevi fontein te doen (Djoeke, geweldig!). Ik ga alvast oefenen in de zwembaden die ik tegenkom. Marcello Mastroianni zal nog raar opkijken.

Day 70 - 80, Surviving the Po area

In the previous message I already described the problemsof walking in the Po Area: no footpaths so walking on asphalt roads, no shadow, extreme heat. Things even got worse. Although I am starting at 6 o'clock now, trying to catch as much coolness as possible, my feet are weakening in the mountain shoes. At the end I totally have had it. Luckily I will have a couple of resting days at a camping just south of Bologna. After the last climb I am stumbling into the camp grounds, being welcomed by one of the supervisors, Harry. Stop he says, now it is time to rest for a few days. These few days became 7 at the end because I have totally ruined my feet, with blisters, and I have athlete feet, a doctor diagnoses afterwards. So I have to recover and need more time.

The time at the camping is nice, I am just swimming, reading and relaxing. At night there is a common dinner prepared by the ItalianAnna and the DutchLia. Furthermore the other staff,Wim and Carla, are nursing me. So there is fun, meeting many nice people. After this week I resume walking again and reach the Via degli Dei, the road of the Gods. It is up to 1200 m height, the path is beautiful, although occasionally totally overgrown and you need in fact a machete to cut the forest. I don't have a machete, as you can imagine, so sometimes I am bleeding on arms and legs because of the thorns.

Finally I reach Florence. It is very early in the morning and the churches, such as the famous'Il Duomo', are not open yet. My pilgrimage pass helps me, I am directly guided into the church, leaving hundreds of people waiting in line, behind me. I get my stamp and am allowed to visit the church, nearly on my own.

The Dome of Florence is just magnificent; the building of the church started in 1296, but it was not until 1420 that Brunelleschi could start the building of the octaedral dome structure. His design was heavily critisized because people did not believe that one could make such a structure without continuous support. Nevertheless he built it in 16 years, rather spectacular. Internally the dome is covered with fresco's, something Brunelleschi had not originally intended.

The colours of the marble outside are nice, the white marble is from Carrara, the green from Prato and the red from Siena. The facade is very richly decorated, but because of the strict geometry it is superb. The campanile, the bell tower, just besides the church, designed by Giotto is also a masterpiece. I really enjoy the sight of both immense structures.

Of course I am also seeing the David of Michelangelo at the Piazza della Signoria and the Palazzo Vecchio. But the city is extreme hot, and in the beginning of the afternoon I resume my walking again, re-entering the Apenninian mountains.

Dag 77 - 79, Een croissant crema

Ik zit op de camping op de Passo della Futa en mag van Alessandra in haar privé vertrekken internetten. Alessandra is de jonge en mooie bazin van de camping. Later vraag ik haar waar ik wat kan eten. Hier zegt ze, we hebben pizza's, heerlijke pizza's, wanneer ik laat blijken dat ik eigenlijk geen pizza-fan ben. Er is ook een albergo in de buurt, zegt ze, het is maar 10 minuten lopen, omdat ze weet dat ik al de hele dag heb gelopen en eigenlijk geen stap meer wil verzetten. Na afloop moet je me maar bellen, dan kom ik je ophalen. Na een half uurtje ben ik terug, de albergo is gesloten. Ik wordt uitgenodigd door een Nederlands stel om bij hun aan te schuiven. Dus toch pizza, maar Alessandra doet een schaal met prosciutto vooraf. Met Jan en Severien volgt een geanimeerd, maar ook emotioneel gesprek; de inhoud is echter niet voor het internet. Na afloop vraag ik aan Alessandra of ik morgenochtend om 6 uur ergens iets kan eten. De albergo is nog niet open zegt ze, maar ik wil nu wel een paar croissants voor je maken, kom over een half uur maar terug. Er gaan er 5 in de oven.

Als ik terugkom zitten Jan en Severien er nog; zij biedt me een limoncella aan. Het barretje vult zich met de geur van vers gebakken croissants. Een Italiaanse dame komt binnen, aangetrokken door de geur. Ze moet een lichaamsgewichtsindex hebben van ver boven de 30. Ze is verbaasd en ontstemd en vraagt Alessandra waarom er nu 's avonds wel croissants zijn. Bijzonder geval, vindt Alessandra, deze zijn voor die meneer daar en die loopt morgenvroeg verder naar Rome. Daar gaat mevrouw niet mee akkoord. Ze eist ook een croissant. Er beginnen zich ondertussen meer mensen met de situatie te bemoeien. Het lijkt wel of de croissants een campingopstand teweeg brengen. Alessandra zwicht tenslotte, mevrouw mag nog een croissant. Con crema!, roept die snel. Ik ga met mijn 5 croissants op weg naar mijn hutje.

Florence is eigenlijk veel te heet, daarom ben ik al vroeg op pad en bezoek de Dom en de Santa Croce. De Dom is nog niet open, er staan grote rijen,maar met mijn pelgrimspas hoef ik niet in de rij. Ik wordt direct meegenomen naar de dienstdoende priester, krijg mijn stempel, en kan zo ook vrijwel alleen de kerk bezichtigen. Bij de Santa Croce werkt het ook zo. Dat is wel erg handig. Ik loop verder langs het Piazza della Signoria, met het Palazzo Vecchio en de David van Michelangelo, maar keer toch terug naar de Dom, il Duomo. Eigenlijk heet de kerk de Cathedrale di Santa Maria del Fiore. Ik ben vaak in Florence geweest en ben weer diep onder de indruk van de Dom, waarvan de bouw al in 1296 begon. Brunelleschi ontwierp de koepel; hij had de daarvoor uitgeschreven prijsvraag gewonnen. Hij moest vechten tegen zijn klasgenoten die niet in zijn revolutionaire ontwerp geloofden. De opdrachtgevers besloten daarom een bouwmeester aan hem toe te voegen. Uiteindelijk trok die zich terug; hij begreep het ontwerp niet. Brunelleschi realiseerde de enorme achthoekige koepel, die geen ondersteuning heeft, in bijzonder korte tijd, van 1421 tot 1436. De koepel is 46 meter in diameter en 114 meter hoog. Naderhand zijn er fresco's in aangebracht, hoewel dat niet in het originele plan stond. De klokketoren van Giotto, meteen naast de Dom,is ook een meesterwerk. Prachtig marmer, de kleuren zijn fantastisch, het witte marmer komtuit Carrara, het rode uit Siena en het groene is van Prato. De facade van de kerk werd pas in de 19e eeuw gebouwd; als je ernaar kijkt is het heel druk gedecoreerd, maar door de strakke geometrie blijft het ongelooflijk fraai. Men zegt dat de Dom van Florence de vierde kerk in de wereld is, na de St Pieter, de St. Paul in Londen en de Dom van Milaan.

Ik begin aan mijn laatste stuk: de Franciscaanse voetreis tussen Florence en Rome, weer de bergen in. Vandaar ook het bezoek aan de Santa Croce, de kerk van de Franciscanen.

Dag 75 - 76, Via degli Dei

Ik ben weer op weg. 6 dagen uitgerust en m'n voeten wat herstel gegund op de leuke camping Ca le Scope, onder Bologna. Dat was ook nodig. Een arts constateerde dat ik mycose had opgelopen (wordt ook athlete feet genoemd), een soort schimmelinfectie, die ontstaat als je voeten gedurende lange tijd in een warme en vochtige omgeving zijn. Medicijnen en smeerseltjes, duurt wel een aantal maanden, maar lopen kan, mits je je voeten onderweg ook veel lucht gunt en weer droog laat worden.

De camping was erg aardig, overdag een beetje zwemmen en lezen, 's avonds gemeenschappelijk eten, klaargemaakt door de Italiaanse Anna en de Nederlandse Lia. Er zijn talloze leuke gesprekken; ik kom Piet en Bettie tegen uit Den Haag die jaren terug op de fiets naar Rome zijn gegaan. Als ze weggaan start de auto niet, verzopen. Dat is lang geleden dat ik dat voor het laatst heb meegemaakt. Was het niet gewoon vol gas en dan doorstarten, overleg ik met Piet? Als Harrie zijn Toyota Landcruiser ervoor heeft gezet om 'm aan te trekken,probeert Piet het nog eens en jawel. Veel rook en geur. En later nog met een internationaal gezelschap van twee Amerikanen, twee Bolognezen en twee Nederlanders. Fred is een Amerikaan uit Texas die in het Amerikaanse leger heeft gediend en ook in Italie was met de Yugoslavie crisis. Zijn vrouw Cora werkt nog steeds op de Amerikaanse basis in Vicenza. Pierangelo en Licia komen uit Bologna, en staan vaak in de weekenden op de camping. Ria en Jan komen uit Nederland. Het is weer eens ouderwets gezellig. Op zondagmorgen werd ik om 6 uur uitgezwaaid door de leiding: Wim, Carla en Harrie; Lia mocht uitslapen tot half zeven.

Nu dus weer op weg. Ik loop op de Via degli Dei, de weg van de goden, tussen Bologna en Florence. Het is echt een voetpad, dus het asfaltprobleem is opgelost. Soms kom je nog wel een stukje tegen, maar dat is niet zo erg. Het pad loopt tussen de 700 m en de 1250 m. hoogte, dus je hebt ook nog zo'n 7 graden lagere temperatuur dan op zeeniveau en het is begroeid, ik loop vaak door bos. Overigens wil dat nog niet zeggen dat het allemaal fluitend gaat. Gisteren, mijn eerste dag na de rustperiode, moest ik van de camping mijn route naar dit pad zien te vinden. Er was een pad, 400 m dalen en 800 stijgen, maar ik had het idee dat ik het voor het eerst liep. Het was op sommige stukken totaal overwoekerd, je hebt eigenlijk een kapmes nodig. Toen ik het helemaal niet meer wist, en gelukkig in de buurt van een huis was, zegt de eigenaar dat ik een beek moet oversteken;dat het daar wel erg dicht is, maar: aan de andere kant is het opener belooft hij. Ik baan me een weg door de braamstruiken, vind de beek, maar waar is het pad aan de andere kant? Uiteindelijk vind ik het, maar zit van boven tot onder onder het bloed van de doornstruiken. Het stijgen blijft ook zwaar in deze hitte, maar ik ben allang blij dat dat voor een deel in het bos kan.

De Via degli Dei valt hier ook samen met de Strada Romana, een in de tweede eeuw voor Christus aangelegd pad voor het Romeinse leger. Het is een mooi pad, maar wel erg ongelijk aan de bovenkant dus ik vraag me af of ze de ruimte tussen de stenen ook nog opvulden met leem om de paardekarren wat soepeler te laten lopen.

En gisteravond natuurlijk Nederland - Spanje, op grootbeeld in een pizzeria. Het heeft weer niet zo mogen zijn. De Italianen kijken me treurig aan en troosten me een beetje.

PS: Hartelijk dank Joos voor jouw hulp en advies over deze route; heb daar gebruik van kunnen maken. Ook dank aan Fokko Bos van de geweldige boekhandel Pied a Terre in Amsterdam. Het boek van de Via degli Dei met de kaarten kwam zaterdag aan met de post, dat gaf mij nog twee extra rustdagen!

Vraag aan Joos

Joos, ik heb een probleem met het uitstippelen van de route tussen Bologna en Firenze, zou jij me willen helpen. Jij hebt dit al meerdere maken gelopen begrijp ik. Mijn nummer is +31 653 635 990

Andre